Hoe sprak Machiel zijn ouders aan? Bij mijn zoektocht naar de juiste aanspreektitels in de negentiende eeuw stuitte ik op een tweetal leuke artikelen, die samen aantonen hoe veranderlijk de taal is.
Het eerste artikel is een bespreking van een citaat uit Jacob van Lenneps “Klaasje Zevenster” uit 1866 in De Nieuwe Taalgids
Burgerlijke Sinterklaasviering uit 1761, naar Cornelis Troost. (GA Amsterdam)
Het eerste deeltje van mijn boek is klaar, althans in eerste opzet. Bij het herlezen heb ik besloten een stukje dat zich afspeelt in de winter van 1829/1830 uit te breiden tot een zelfstandig hoofdstuk. Ik vroeg me af of een landarbeidersgezin uit de 19de eeuw het zich kon veroorloven iets aan Sinterklaas te doen en hoe dat dan geweest kan zijn. Wel of geen Sint, derhalve.
Op zoek naar achtergrondinformatie, belandde ik meteen in de onvermijdelijke hedendaagse discussie over wel of geen zwarte Piet. Ik wil daar niet teveel op ingaan. Iedereen moet daarover zijn eigen mening maar vormen. Ik vind het echter wel belangrijk dat dat gebeurt met zo groot mogelijke kennis van zaken. Ik wil in ieder geval niemand willens en wetens kwetsen.
Op dit weblog heb ik al eerder verwezen naar de pagina van Jef de Jager over rituelen en tradities. Daarop heeft hij ook een uitgebreide en goed onderbouwde analyse van het Sinterklaasfeest door de eeuwen heen geplaatst. Ik beveel het dan ook hartelijk aan.
Als je een verhaal over het verleden schrijft, moet je op ieder detail letten. Bijna heb ik de pastoor in 1829 een sigaar laten roken. Het is zeer onwaarschijnlijk dat dat ook werkelijk zou zijn gebeurd. Sigaren werden pas in de tweede helft van de 19de eeuw populair.
Of Machiel, de hoofdpersoon uit mijn boek prinsjesdag heeft meegemaakt? In deel 3 verhuist hij met zijn gezin naar Den Haag. Het is dan 1848. Door de crises in de landbouw werkeloos geraakt, trekt hij naar de stad. Ongetwijfeld heeft hij daar de opening van het parlementair jaar kunnen aanschouwen.
KIesrecht was voor hem niet weggelegd. De tegenhanger van Prinsjesdag: Rode Dinsdag in 1911 was een demonstratie van socialisten en communisten om dit recht af te dwingen. Dit gebeurde pas in 1917.
Op deze pagina een kritischer geschiedenis van Prinsjesdag.
Veenhuizen werd in 1823 geopend. Ook in de Zuidelijke Nederlanden van toen (nu België) werden dergelijke “landloperkolonies” gesticht, nabij Merksplas en Wortel, op de route die Jacobus van Slot met zijn divisie ging tijdens de tiendaagse veldtocht.
Overigens zou ik het idealisme van de bedenker van deze gestichten nog wat meer willen nuanceren dan in dit artikel tot uiting komt. Hij was ook de bedenker van het cultuurstelsel in Indonesië.
In hoofdstuk 1 van mijn boek ontmoet Machiel ene Albert van Raalte: Deze latere voorman van de afscheiding van 1834, gaat theologie studeren en Leiden. Hij moet deze maskerades hebben meegemaakt.