Fietsen langs de veldtocht deel 1

De afgelopen dagen heb ik met mijn jeugdvriendin Anneke een fietstocht gemaakt langs de route van de Tiendaagse Veldtocht. Aan de hand van fragment uit het boek wilden we een aantal plekken bezoeken. Jammer genoeg waren we door de extreme hitte niet in staat alles te doen wat we ons hadden voorgenomen, maar de eerste dag verliep uitstekend.

De stille straatweg doorsnijdt het onafzienbare heideveld. Een eenzame herder hoedt zijn schapen. Slechts even kijkt hij op bij het naderende geluid van marcherende soldatenlaarzen. Hij is het voortdurend komen en gaan van militairen gewend. Aan de rand van de vlakte ligt immers kamp Rijen.

IMG_0452

Maar Co kijkt zijn ogen uit. Bijna 10.000 man hebben hier hun bivak. De hele eerste divisie is samengetrokken. Soldaten zitten voor hun tenten en poetsen hun geweren. Anderen verstellen hun uniform. Een marketenster verkoopt jenever aan een paar soldaten. Een groep officieren bespreekt met grote gebaren verschillende gevechtstechnieken. Een onderofficier schrijft een brief naar huis. In open vuurplaatsen worden grote stukken vlees gebraden. Een bataljon treedt aan, klaar om te gaan marcheren. Houten loodsen functioneren als koffiehuis, eetzaal en ontspanningsruimte. Verschillende tenten doen dienst als kerk, politiewacht of wapenopslag. En midden in het kamp staat, omgeven door berken, het onderkomen van de prins Admiraal.

Kamp Rijen
De plek waar ooit het kamp Rijen lag

Tien dagen later is het Waterloodag. In het kamp heerst een feestelijke stemming.Overal hangen oranje en rood-wit-blauw gekleurde vlaggetjes aan tenten. Parades worden gehouden en er klinkt opwekkende marsmuziek van een militair blazersorkest.

Voor zijn tent wrijft Co zijn laarzen nog eens extra glanzend en borstelt zijn jas schoon. Vandaag zal de prins zelf de troepen inspecteren. Co pakt zijn geweer en zet het glimmende bajonet erop. Even streelt zijn hand het lemmet. Onwillekeurig gaan zijn gedachten naar de dode blauwkiel.

‘Hé Van Slot’, slaat een maat hem op zijn schouder: ‘Opschieten man, we moeten op appél.’ Werktuiglijk grijpt hij zijn wapen vast en volgt zijn kameraad. Stram staan ze even later met 10.000 anderen in gevechtsorde op de hei. Trompetten schallen en kondigen de komst van de kolonel generaal aan. Co is onder de indruk van de hoogheid op zijn paard. Vol bewondering kijkt hij op naar de prins in zijn majesteitelijk uniform met de brede, goudkleurige epauletten, de hoge pluim op zijn steek en de sabel in zijn hand. Juist voor het bataljon houdt het gezelschap onverwachts halt. Ze stijgen af, ook de prins. Verwachtingsvol kijken de mannen toe hoe een prachtig nieuw vaandel wordt ontrold en aan de hoogheid overhandigd. En dan gebeurt het ontstellende. De prins richt zich speciaal tot hen.

‘Majoor van Pabst, mannen. Jullie inzet en trouw is mij, is ook het thuisfront niet ontgaan. Daarom heeft de bevolking van Haarlem gemeend jullie te moeten voorzien vaneen prachtig nieuw vaandel, door de vrouwen van de stad zo kunstig gemaakt. Uit naam van alle thuissteden mag ik u majoor het banier overhandigen’

Onder luid gejuich neemt de majoor het vaandel in ontvangst en de prins gaat verder.

‘Ga met volharding voort op de ingeslagen weg van eer. Spoedig zal de gelegenheid zich voordoen dat jullie de vijand onder ogen zullen zien. Wees dan je naam en dit vaandel waardig en gedenk deze dag, de 18de juni, als de dag waarin dat andere bloed heeft gevloeid voor vrijheid en vaderland.’

In een korte toespraak bedankt de majoor de prins en de burgers van Haarlem, maar Co hoort het niet meer. Hij verfoeit alle lof en eer die hen wordt toegezwaaid, vindt zichzelf onwaardig. Als de majoor zijn betoog beëindigt, barst het gejubel pas goed los en van alle kanten klinkt: ‘Leve de koning!’ en ‘Leve het vaderland!’ Maar Co is in gedachten bij de dode man in het bos onder Roosendaal. Terwijl zijn kameraden feesten, trekt hij zich terug. In somberheid verzonken brengt hij urenlang eenzaam door achter de barakken aan de rand van het terrein. Pas in het diepst van de nacht zoekt hij zijn tent op, waar de maats in een diepe dronken slaap liggen.

fullsizeoutput_599
De kampstraat ontleent zijn naam aan het voormalige legerkamp

Nog ruim een week blijft de hele eerste divisie op de hei bij Rijen. De exercities en de discipline dringen Co’s sombere gedachten naar de achtergrond. De voorbereidingen op de oorlog eisen al zijn aandacht.

En dan moeten ze plaats maken voor de tweede divisie. 10.000 man worden ingekwartierd in de contreien van het kamp. Het bataljon van Co verhuist naar Gilze.

We passeren een oude boerderij die er in het eerste kwart van de 19de eeuw al stond

fullsizeoutput_59a

De Molen stond niet op de planning, maar dateert ook uit die periode.fullsizeoutput_59d

Het gehucht Loveren ligt in Baerle met een prachtig pleintje in het midden en een aantal oude boerenhuizen …IMG_0462…en de voormalige herberg ‘De Zwaan’. Leuk detail is dat de Nederlands/Belgische grens door de voordeur van het pand loopt.IMG_0463

De Baerlebrug kruist de Mark, een nog intact beekdal. Helaas stond het riviertje droog.

fullsizeoutput_59e

Hier lag een voorpost van het leger van Willem I. In deze contreien moet het bataljon van Jacob van Slot hun eerste bivak hebben gehad.

fullsizeoutput_59f

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6 gedachten over “Fietsen langs de veldtocht deel 1

  1. Een mooi stukje uit het boek, het maakt de tocht meteen interessanter. Je gaat zoeken naar herkenningspunten.
    Tja, een droge beek, dat kon de schrijver niet voorzien. 😉

    Ik kijk uit naar het volgende deell

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie